De nieuwe rechtsplegingsvergoeding geldig vanaf 1 november 2022.
Vanaf 1 november 2022 gelden er nieuwe rechtsplegingsvergoedingen. U kan de aangepaste tabel door een klik op deze alinea terugvinden.
Een kort woordje uitleg bij de tabel. De RPV wordt begroot in functie van het bedrag van de vordering.
Ofwel is de vordering in geld waardeerbaar, ofwel niet.
Voor specifieke sociale zaken gelden bijzondere tarieven. Ook gelden bijzondere tarieven in geval van verstek of bij vrijwillige betaling van de eis vóór of na inschrijving van de zaak op de rol. De in geld waardeerbare vorderingen worden opgedeeld in dertien schijven. Voor elke schijf werd een basisbedrag en een minimum- en maximumbedrag bepaald. Wanneer de vordering niet in geld waardeerbaar is, voorziet het systeem in een afzonderlijk basisbedrag, eveneens met een minimum- en een maximumbedrag. De RPV-bedragen zijn bovendien onderworpen aan een indexeringsmechanisme.
Wat is een rechtsplegingsvergoeding?
De rechtsplegingsvergoeding (RPV) is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij (art. 1022 Gerechtelijk Wetboek).
Het komt er op neer dat de rechter in zijn uitspraak de verliezer veroordeelt tot het betalen van een vergoeding voor de advocatenkosten van de winnaar van het proces.
Wat zijn de toekenningsvoorwaarden van een RPV?
Om in aanmerking te komen voor een RPV dienen een aantal voorwaarden vervuld te zijn.
- U moet zich laten vertegenwoordigen door een advocaat.
De RPV is een tegemoetkoming in de kosten en erelonen van een advocaat. Van zodra u een beroep doet op een advocaat in het kader van een gerechtelijke procedure, kan u aanspraak maken op een rechtsplegingsvergoeding. Dit is ook het geval wanneer u een beroep doet op een advocaat die u niet zelf betaalt, bijvoorbeeld een pro Deo advocaat, een advocaat betaald door uw rechtsbijstandsverzekeraar of vakbond.
- De tegemoetkoming is forfaitair.
Het bedrag van de RPV wordt bepaald in functie van de waarde van de vordering: hoe groter de waarde van de vordering, hoe groter het bedrag van de RPV zal zijn. De RPV heeft niet de bedoeling uw integrale advocatenkosten te vergoeden. Of de winnaar van het geschil een dure "topadvocaat" dan wel een goedkopere advocaat heeft moeten betalen, speelt geen enkele rol: de werkelijke betaalde advocatenkosten zijn irrelevant: de RPV is forfaitair.
De rechter kan de RPV soms aanpassen in functie van welbepaalde omstandigheden:
- De complexiteit van de zaak
- De financiële draagkracht van de verliezende partij
- Wanneer er contractuele schadebedingen in het voordeel van de in het gelijk gestelde partij zijn toegekend
- Het kennelijk onredelijk karakter van de situatie
De rechter kan in deze gevallen de RPV verminderen of vermeerderen, op voorwaarde dat één van de procespartijen het hem vragen, en voor zover de rechter binnen de grenzen blijft van de maximum- en minimumbedragen die wettelijk zijn voorzien.
- U moet de in het gelijk gestelde partij zijn.
De rechter moet u in het gelijk gesteld hebben: de verliezer kan geen aanspraak maken op een RPV.
Meestal is het zonneklaar wie het proces heeft gewonnen, maar in sommige gevallen zijn de beide partijen deels in het gelijk gesteld, en deels in het ongelijk. In dergelijke gevallen kan de rechter de RPV omslaan: de rechter kan dan beslissen dat elke partij zijn eigen gemaakte gerechtskosten betaalt, en dat wederzijds geen RPV verschuldigd is. Ook gebeurt het dat de rechtbank de gerechtskosten verdeelt over der partijen.
Op het principe dat enkel de in het gelijk gestelde partij recht heeft op een RPV bestaat één uitzondering: in zaken van sociale zekerheid zal u als sociaalverzekerde, zelfs als u de zaak heeft verloren, aanspraak kunnen maken op een RPV ten laste van de overheid of de sociale instelling! Maar stelt u zich hier niet te veel van voor: voor deze soort van geschillen is er een apart RPV-stelsel in het leven gelopen waarbij de bedragen beduidend lager liggen dan in het normale stelsel van RPV.